Na een paar dagen verlaat ik Timboektoe. Een goor, stoffig gat waarvan de bezienswaardigheden de zware tocht erheen niet rechtvaardigen, ware het niet dat juist die onbereikbaarheid, samen met haar geschiedenis, het tot een hoogtepunt maken. Maar ik voel me allesbehalve fit en als ik in een bloedhete nacht plotseling koud en rillend wakker word, denk ik in een flits aan malaria.
et stoffige met uitlaatgassen vervuilde Dakar verruil ik voor natuur waarin baobabbomen vanwege hun volumineuze uiterlijk mijn aanzien verwerven. Ze domineren het dorre landschap. Ik negeer de stoptekens van de politie bij de diverse controleposten en bereik over steeds slechter wordend wegdek de grens met Gambia. Zonder problemen kruis ik die en buig af bij een stoplicht. Het blijkt het enige stoplicht te zijn dat dit Engelstalige land rijk is.
Na een paar dagen verlaat ik Timboektoe. Een goor, stoffig gat waarvan de bezienswaardigheden de zware tocht erheen niet rechtvaardigen, ware het niet dat juist die onbereikbaarheid, samen met haar geschiedenis, het tot een hoogtepunt maken. Maar ik voel me allesbehalve fit en als ik in een bloedhete nacht plotseling koud en rillend wakker word, denk ik in een flits aan malaria.
Aangekomen in Bobo-Dioulasso, Burkina Faso, constateer ik vijf gaatjes in de voorband. Het zijn de naweeën van m’n rit naar Timboektoe. Weggooien vind ik zonde, maar als ik ze plak zijn morgen enkele van de honderden dorens die er nog inzitten aan de beurt! Het hebben van een bandensponsor doet me besluiten de band niet te repareren, maar een nieuwe te nemen en met behulp van vloeibaar Dreft plop ik de reserve-Metzeler erop.
In westelijk Afrika blijken afstanden relatief. Voor de bevolking in Kameroen ligt alles twaalf kilometer ver weg. In de jungle aan de voet van een vulkaan vier ik m’n veertigste verjaardag. Het vervolg van de reis verloopt moeizaam. Een visum voor Soedan is onhaalbaar en de Democratische Republiek Congo wordt verscheurd door burgeroorlog.
In xGabon staat het bordje ‘equator’ zes kilometer verwijderd van de plek waar het GPS-systeem de evenaar aanwijst. Mijn nep-perskaart opent alle deuren in centraal Afrika. Totdat ik in de Democratische Republiek Congo speelbal word van smeergeld ruikende militairen, politie en immigratiedienst.
Na de gijzelingsperiode in het Congolese Kikwit vlieg ik naar Kinshassa om daar een keerringetje op te halen dat uit Nederland wordt gestuurd. Met het nieuwe onderdeel vervolg ik m’n route door de Democratische Republiek Congo. Ik ontmoet een madenverkoper, breek m’n teen en bereik het einde van deze hel bij de grens met Zambia.
We verlaten de Democratische Republiek Congo en hobbelen stapvoets en zigzaggend over haast onbegaanbare wegen. Dan... perfect asfalt! Gek, daar kan ik me bijna helemaal geen voorstelling meer van maken. Stuitervrij, bijna geruisloos rolt de R1 over het wegdek. Ik geniet van de rust. Ik kan maar niet bevatten dat ik niet hoef te werken om een kilometer verder te komen.
Vorige week was het na een volledig jaar wachten dan eindelijk tijd om mijn mislukte motortrip naar de tempels: Preah Kahn, Prasat Damrei,... in Preah Vihear province opnieuw te proberen en deze keer hopelijk tot een goed eind te brengen. ...
(veel foto's) Hier staat een verslag van onze motorreis van 1996 naar Amerika. In Mei 1996 reden we met 20 Harleys de mooiste delen van Arizona en Utah. Was dat genieten. Kijk maar mee.